Ga verder naar de inhoud

Getuigenissen Allerheiligen

Op 1 en 2 november, herdenken we op Allerheiligen en Allerzielen onze overleden dierbaren. Voor velen zijn dit vaak moeilijke dagen. Vier nabestaanden na zelfdoding schrijven hun Allerheiligen-verhaal neer.

W. verloor haar zoon

“Ik moet niet naar een graf of uitstrooiweide.
Mijn zoon is hier thuis bij ons.
Zijn urne staat aan de boekenkast. Naast het zeteltje waar hij altijd zo graag in vertoefde en urenlang boeken kon verslinden. Er staat ook een foto bij: eentje die genomen is tijdens onze reis naar Amerika.
Daar was hij zo gelukkig. En zo wil ik hem ook herinneren: met die mooie glimlach.
Nooit had ik een vermoeden wat er achter die lach allemaal van donkere gedachten en ideeën zat…

Ik heb me lang gefaald gevoeld als moeder. Schuldig ook. Ik heb niet eens gezien hoe hard mijn zoon afzag in het leven. ‘Wat voor moeder ben je dan?’, dacht ik over mezelf. Dankzij rouwtherapie is die gedachte nu minder aanwezig, maar de pijn? Die blijft.

Hem elke dag hier in huis moeten missen, hem niet zien opgroeien. Dat is hartverscheurend.
Ik wens niemand toe wat wij hier als gezin moeten meemaken. Gelukkig heb ik vele vrienden en familie die me ondersteunen. Maar het blijft heel erg moeilijk.

Vandaag ga ik nog naar een concertje van de harmonie op de begraafplaats. Hoewel hij er niet ligt, hoop ik daar even verbinding te voelen met alle andere aanwezigen die ook rouwen, afzien en verdriet hebben,…. En als ik dan later vanavond thuis kom, pak ik de urne vast en geef ik hem een dikke zoen. Want ik zie hem, mijn zoon, mijn kind, graag en dat is voor altijd. Ik blijf mama, zijn mama, de mama van die slimme, lieve, rustige jongen. De jongen met de mooie glimlach en een hart van goud.

En in gedachten stuur ik alle sterkte toe naar alle andere mama’s die hetzelfde voelen als ik.”

W. verloor haar zoon op 20-jarige leeftijd aan zelfdoding in 2017. Dit is haar Allerheiligen-verhaal.

K. verloor haar beste vriend

“Wat kan ik zeggen, Jan?”, dacht ik, terwijl ik voor je zerk stond.
De hele begraafplaats staat vol chrysanten. Je vond dat altijd al verschrikkelijke bloemen.
Te ‘bomma’, te ‘doods’. En nu lig je er zelf tussen. Niet zomaar, niet per ongeluk, niet weggerukt door een ziekte, nee, je stapte er zelf uit. Je koos om hier, tussen al die lelijke bloemen, te liggen.
Het maakt me cynisch. Waarom toch? Waarom? Ik vloek.

Ik ben verdrietig, kwaad, teleurgesteld, dankbaar voor onze tijd samen, angstig en eenzaam. Alles doorheen, 1 grote wirwar. Misschien had ik niet moeten komen vandaag. Het maakt me overstuur. En eigenlijk, in alle eerlijkheid, leef ik al maanden overstuur.
Want jij bent weg, Jan.
En ik mis ze je zo ontzettend hard.

Ik wou dat ik je nog 1 keer kon horen, je vragen waarom, je vragen of dit is wat je wou, of je nu gelukkig bent. Wat we nu moeten doen zonder jou. Maar dat kan niet, je antwoordt niet. Je bent niet meer fysiek bij ons. Terwijl ik nog zoveel te vragen en te vertellen heb. Over onze hond bijvoorbeeld, die gisteren een boterham van tafel at. Je zou gelachen hebben. Je had het moeten zien.
Maar je zag het niet. Wij zien jou niet meer.
En doet pijn. Vandaag zelfs dat extra beetje meer.

Straks ga ik op de koffie bij Sofie, zij mist je ook, Jan. Wij allemaal. Ik zal haar straks het grappige verhaal vertellen in alle geuren en kleuren, en misschien, hopelijk, luister je dan mee en lach je, waar je ook bent, met ons mee. Dat zou fijn zijn.

Merci, Jan, fluister ik. Merci, voor alles.
Ik heb geen pot chrysanten mee, het zijn andere bloemen. Hopelijk vind je deze mooi. Dag, Jan, tot straks bij de koffie met Sofie."

B. verloor zijn echtgenote

“Er zit as van haar in mijn ring. Ik draag hem altijd, doe hem nooit uit. Zo is ze altijd bij mij. Zij?
Mijn echtgenote, ze stierf op 3 januari 2010. En ik mis haar nog elke dag heel erg veel.

We waren 2 handen op één buik, echt een mooi koppel samen. Zelden ruzie en weinig woorden nodig om elkaar te begrijpen. Zij en ik, wij waren één. En sinds die 3 januari 2010, is er dus een helft van mij verloren gegaan. Toen zij uit het leven stapte, nam ze de helft van mij mee.

Alles half, zoals Stijn Meuris van Monza het zo mooi zong. Zo is het ook: alles half. Het blijft na al die jaren nog altijd onwezenlijk. Alsof dit een nare droom is. Alsof ik niet leef, of half leef. Terwijl het gemis en de pijn net heel echt voelen. En dat moet ook zo voor mij: mijn pijn staat gelijk met mijn liefde voor haar en die was grootst. Het is dus maar normaal en ter ere van haar heel normaal dat ik ook grootste pijn voel.
Ik zou niets anders willen. Zij was mijn 1, mijn alles, mijn grote liefde. En dat zal voor altijd zo blijven.
Elke dag van mijn leven. Ook vandaag is dat zo.

Hoewel ik zelf weinig voel voor die 1 november, dat Allerheiligen. Voor mij is het een dag als een ander. Maar ik ben blij dat het bestaat voor zij die er wel iets aan hebben. Ik hoop wel stiekem dat haar kleine graf vol staat van de bloemen, van mensen die haar ook missen. Zodat iedereen kan zien hoe graag ze werd gezien, hoeveel levens zij mooier heeft gemaakt.
Hoe speciaal, mooi, lief en prachtig zij was.

Ze was uniek en helaas te goed voor deze wereld. Dat was haar ondergang. En daarbij ook een deel van mijn ondergang. Ik heb enkele jaren die leegte proberen opvullen met drank en nutteloze bezigheden. Het maakte het er alleen maar moeilijker op. Nu doe ik vrijwilligerswerk voor achtergelaten dieren. Zij was zo’n dierenvriend en het was haar grote droom daar ooit iets mee te doen. En vandaag doe ik het in haar plaats. En met dat werk verspreid ik zo haar prachtige ziel verder op de wereldbol. In elk dier dat ik help, leeft zij verder. Die gedachte helpt mij. Ik wens alle lotgenoten een zelfde soort gedachte en steun toe.”


P. verloor zijn echtgenoot

“Mijn allerheiligenverhaal....

Allerheiligen, met mijn schoonfamilie aan tafel, wat wou ik dat ik dit soort bijeenkomsten niet moest regelen. Zittend rond je urne, met mooie bloemen erbij een glas bubbels heffend en toasten op jou,
op wie je was en altijd blijft voor ons.

Vandaag heb ik extra veel verdriet.
De tranen rollen over mijn wangen zonder dat ik ze voel.
De pijn van het gemis snijdt door mijn hart. Ik wens dat je nu je rust gevonden hebt.
Dat je geen zorgen meer hebt, niet meer onder druk staat en men respect heeft voor je.

Vandaag, nu, wil ik graag ginds bij jou zijn.
Maar morgen zal het misschien weer wat beter gaan.
Wie weet er wat er in je hoofd omging, toen zwarte wolken alle kleur en licht uit je hoofd verdrong tot je maar 1 gedachte meer had....
Je koos voor de dood omdat je er zeker van was dat de dood beter was dan het leven.

Ik mis je lieve schat, mijn alles,
mijn soulmate en beste vriend, mijn allerliefste echtgenoot.

Dikke kus.”